260 jaar bestaan
15 Januari 2014
Eigenlijk zou Volken Holtrop (96) helemaal geen boer worden, vertelt hij in zijn appartement in het Heerenveense zorgcentrum Coornhert State.
Zijn heit kreeg veel commentaar toen hij zijn tweede zoon in de crisisjaren dertig naar de mulo stuurde. ,,Narrus, do kinst ‘m oars ek wol brûke’’, zeiden de mensen dan.
Maar heit Bernardus Theunis en mem Antje, die vijf koeien molken, vonden dat hun kinderen het beter moesten krijgen dan zij het hadden. Bovendien was de ‘pleats’ al bestemd voor Volkens oudere broer, Theunis. Toen Volken na vier jaar slaagde en vervolgens ,,grandioos sakke’’ voor het toelatingsexamen van de ‘kweek’, kwam hij alsnog op de boerderij om ,,in djoere help’’ uit te sparen. Zijn oudere broer Theunis was toen al overleden, hij werd maar zestien.
De familie Holtrop boert al negen generaties achtereen in Delfstrahuizen, oftewel 260 jaar.
Deel
Zijn leven en familiegeschiedenis stelde de 96-jarige enkele jaren geleden op schrift. Op advies van zijn familie én de ouderenbond. ,,Dy hat ús dat oanrieden’’, vertelt schoondochter Geeske Holtrop. ,,At er oait demint wurdt, kinne wy sa ûnderwerpen fine om mei him oer te praten.’’
En natuurlijk is het ook leuk om te weten dat een verre voorvader in de godsdienstoorlog rond 1600 vanuit het Duitse Münsterland naar Oosterwolde vluchtte.
Daar dominee werd, en vervolgens diens zoon ook. Maar de achterkleinzoon van die Duitse vluchteling, Jan Bernardus, was de eerste Holtrop die zich als boer in Delfstrahuizen vestigde, in 1753.
Zijn naam valt te lezen op het schilderij, dat de familie ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van het bedrijf liet vervaardigen. En daarna kwamen Bernardus Jans, Broer Bernardus, die de Watervloed van 1825 meemaakte en constateerde dat niet het zoete water van het Tjeukemeer, maar het zoute van de Zuiderzee zijn ‘pleats’ omringde, Bernardus Broers, Theunis Bernardus en Bernardus Theunis, voordat het de beurt was aan Volken, de zevende generatie.
Met zijn vrouw, koekenbakkersdochter Baukje Modderman (,,út in húshâlding fan sechtjin man, werûnder seis feinten’’), begon Volken na hun trouwen in 1942 op een ,,spultsje’’ aan de Polle in Rotsterhaule.
Ook hielp hij zijn heit. Het waren arme tijden. Volken herinnert zich de avond, waarop zijn heit en mem zaten te rekenen. ,,Noch twa jier en dan is’t op’’, constateerde zijn heit. Het was een paar jaar ,,foardat Drees der wie’’ met z’n aow.
In 1951 kwam er een melkmachine, in 1952 trokken Volken en Baukje met hun drie kinderen bij zijn ouders in de pleats aan de Marwei. Datzelfde jaar stierf zijn heit, 69 jaar oud. ,,Hy lei samar dea.’’
Nakomertje en vierde kind Minne bleek over het meeste ‘boerenbloed’ te beschikken. Met zijn Geeske, een boerendochter uit Rotsterhaule, nam hij het bedrijf met inmiddels zeventig koeien over in 1978.
Volken en Baukje verhuisden naar een flat aan de Sperwer in Heerenveen. ,,Eltsenien sei: ‘Dat wurdt neat’. Mar de earste jierren wie ik der allinnich om te iten en te sliepen’’, vertelt de 96-jarige.
Skoanheit was een welkome hulp voor Minne en Geeske, die vijf kinderen kregen. En nu maken hun zoons Bartele (27) en Theunis (25) inmiddels ook deel uit van het bedrijf.
Naast het melken van 195 koeien runt de familie een recreatiebedrijf met een camping en activiteiten als boerengolf, modderbaden en koeknuffelen.
,,Wy knuffelen ek wol, allinnich net mei in ko’’, grapt Volken, die tevreden constateert dat het zijn familie ,,goed gien’’ is. Hij kent maar al te veel voorbeelden die als boer begonnen en als ,,feint’’ eindigden.
Minne, Geeske, Bartele en Theunis stellen hun staldeuren graag open om ‘leken’ te laten zien hoe het eraan toe gaat op hun boerderij. ,,Promoasje foar de sektor’’, zegt Geeske.
,,Dat is belangryk’’, vult Theunis aan. ,,Wy hâlde de minsken foar dat at wy net goed mei ús dames omgean, dogge se dat ek net mei ús.’’
Geschreven door: Wietske Koen, Leeuwarder Courant 15-01-2014